Monday, September 08, 2008

PajotBlues 2008

Na een deel van de gordel ( die vandaag, zondag plaats vindt ) te hebben afgelegd met de wagen komen we aan in het dorpje Galmaarden alwaar de 11de editie van Pajotblues zal doorgaan. Onderweg heb ik nog eens kunnen constateren in wat voor een mooi land we toch leven, net buiten de grijze stad Brussel kun je al zoveel genieten van mooie natuur en landelijke wegen. Maar waarschijnlijk lezen jullie dit verslag niet om die reden dus zullen we maar over gaan tot de orde van de dag.
Eigelijk zouden de Pine Box Boys dit festival openen maar om één of andere reden is dit niet kunnen doorgaan. Ter vervanging vond de organisatie een band genaamd Funkbooster & The Bluesateers (B) geschikt om als vervanger te fungeren. Een hele ommezwaai, van ruige country blues naar meer funk blues met Latino invloeden. De band opende met een lang muzikaal nummer waarbij elke solist, saxofoon, piano en gitaar, zijn kunnen mocht bewijzen. Als je weet dat menig muzikant in deze band ook nog actief is in andere projecten tot zelfs de Laatste Show band dan weet je dat hier klasse op het podium staat. Tijdens de 2de song, de titel blijf ik jullie schuldig, kregen we nog een 6de persoon te zien op het podium, een soort Latino-achtige gast die wat kreetjes door de microfoon gooide en ook even een poging tot rappen uit zijn strot kneep. Voeg daarbij nog wat Latino danspasjes en ik waande me zo op de Antilliaanse feesten. Sorry maar voor mij bracht deze 6de persoon geen meerwaarde aan deze band en samen met mij dacht menig bezoeker hetzelfde.


Gelukkig werd er uit een puur bluesvat getapt tijdens het intieme optreden van Karen Caroll (USA). Intiem want de dame deelde het podium enkel met haar akoestische gitaar en een pianist, meer is er niet nodig om een klein uurtje deltablues te brengen. We kregen mooie songs te horen en ook veelvuldig klassiekers als ‘My Babe’ en ‘Sweet Home Chicago’. Ook bijgebleven is de song ‘Pittsburgh Blues’, een song die al zo’n 5 generaties in de familie van Karen Caroll wordt gezongen. Het was een sober en gevoelige slowblues die me wel kon bekoren. Karen bespeelde het publiek vocaal als instrumentaal en ook haar pianist Jan Fischer mocht regelmatig wat werk tonen op de toetsen. Helaas zoals zo dikwijls op een festival gaat veel intimiteit van zulk een act verloren door het geroezemoes van het publiek.


Die stonden waarschijnlijk meer te wachten op gitaarvirtuoos Jimmy Thackery. Want al tijdens de soundcheck van deze man begaf het publiek zich van de kleine tent naar de zaal. De man had geen aankondiging nodig en wilde er na ‘Bullfrog Blues’ als soundcheck meteen invliegen. Al meteen viel me op dat bassist Mark “Bumpy” Rhodes regelmatig aanwijzingen moest geven aan drummer Russ Wilson. Achteraf zou blijken dat deze pas weer tot de band is toegetreden na een periode van 18 jaar te zijn weg geweest. Dat Thackery niet graag zingt en liever gitaar speelt mag wel duidelijk zijn, de microfoon staat er enkel om af en toe een nummer aan te kondigen of zijn bandleden voor te stellen. Gelukkig kan de drummer wel een aardig stukje zingen en dat bewijst hij in o.a. het nummer ‘She Moves Me’. Verder krijgen we natuurlijk veel gitaarwerk en het meeste daarvan situeert zich niet in het bluesmilieu, titels als ‘No Particular Place To Go’ en het eeuwenoude ‘Apache’ van The Shadows kunnen dat beamen. Dan krijg ik plots het idee een smartlap te horen die thuis hoort bij Laura Lynn, althans de gitaarmelodie zou op deze dame haar lijf geschreven staan. “Play The Blues” roept iemand vooraan in het publiek door de microfoon maar daar heeft Thackery gaan boodschap aan, hij gaat gewoon verder op zijn elan. Als afsluiter krijgen we nog even het Amerikaans volkslied in de protestversie van Jimy Hendix en daarmee mogen jullie het doen zal Thackery gedacht hebben.


Op het zijpodium mocht de Belgische band Scent Of A Woman zowel voor als na elke band een staaltje van hun kunnen tonen. Ik had vocaal veel verwacht van deze band aangezien frontvrouw Ann Van Canegem tot al heel wat op haar palmares had. Bewegen deed ze volop met telkens een soort van zelfde heupslide maar vocaal kreeg ik er geen kippenvel van, dat kreeg ik wel toen de bassiste de song ‘The Blues Is Allright’ zong. Op basgitaar kon deze mooi blonde ook al bekoren en haar partner in crime achter de drums deelde daarin mee. Gunther Callewaert toonde regelmatig zijn kunnen op klavier en Hammond en ook gitarist Chris Van Haeverbeke haalde heel wat uit gitaar en 10talle pedaaltjes. Songs die me zijn bijgebleven zijn o.a. ‘Summertime’ en ‘People Of Sixteen’. Maar er is nog werk aan de winkel dames en heren.


De 11de editie van Pajotblues stond zeker nog in de schaduw van hun vorig jaar gevierde jubileum en kon niet rekenen op een massaal gevulde zaal. De affiche was dan ook niet zo vanzelfsprekend maar getuigd wel van een organisatie die lef heeft om anders te programmeren dan menig ander festival. Dus zou ik zeggen zeker voort doen heren en dames.
Meer foto's: Lady Blue

Blueswalker.