Na een eerste doortocht in België, voorjaar 2008, nam de bekendheid van Rupa & The April Fishes zienderogen toe en evenzo hun aanhang. Nu doorkruisten zij opnieuw ons kosmopolitisch landje en beëindigden hun drukke tournee in het kunstvolle Cultureel Centrum te Leopoldsburg. Even dacht je sporen van fysieke vermoeidheid te bespeuren, maar niet tijdens hun Live show dat explodeerde van hun toomloze energie. Met hun volkse muziek, een amalgaam van wereldmuziek, gipsyswing, straatchansons, avant-garde, hemelse en rebelse instrumentatie ontstaken zij al direct het muzikaal vuurwerk, met de briljante drummer, Aaron Kierbel, aan de lont. En als geen ander weet Rupa hoe muziek therapeutisch kan werken als een manier om zich in zorgelijke of droeve tijden uit te leven.
Veelzijdige Rupa lijkt voorbestemd om met haar gitaar deze veelkleurige muziek uit te dragen als medicijn tegen depressie en somnolentie of als zalf voor de schroeiplekken van de ziel. Geboren in Californië en van Indische afkomst, met jarenlang verblijf in Indië en Frankrijk, leerde zij niet alleen de diverse landstalen maar absorbeerde ook de diverse cultuur- en muziekinvloeden. Bovendien is zij praktiserende arts, wanneer zij tenminste niet met haar April Fishes op tournee is. Als geëngageerde arts is zij begaan met het lot van de Latino’s die vanuit Mexico overkwamen en wiens levensverhaal zij in haar praktijk van dichtbij beluisterde. Ook hun taal leerde zij, zodat zij in haar songs Engels en Frans met Spaans kan afwisselen.
Dat alles kwam aan bod in de bijna twee uur durende set, opgebouwd als een sprankelende show, waar gitaar, accordeon, trompet, bas, cello en drum een hecht samenzwerend verbond sloten. Alsof allen aan het einde van hun tournee het allerbeste wilden bovenhalen. En bij hen geldt zeker dat de som veel meer is dan de afzonderlijke delen. Accordeoniste Isabel Douglass bepaalde al dadelijk de sfeer met haar melancholische intro bij het poëtische ‘Les Abeilles’. Alle bandleden sloten aan. Marcus Cohen viel in met alweer prachtig trompetsolo’s en zou de ganse avond mee de groepssound inkleuren hetzij opzwepend feestelijk hetzij schrijnend passioneel. Bij ‘Maintenant’ ontlokte Misha Khalikulov intense gevoelsstemmingen aan zijn cello als in een gesprek met een vertrouwelijke vriend. Zo evoceerde hij bijvoorbeeld de schoonheid van ‘La Rose’ wanneer deze zich opent voor het licht. Het gevoelige ‘L’Elephant’ ging daarentegen over in een hels ritme, waarin dan de exotische Safa Shokrai zich turbulent uitleefde op zijn staande bas evenals in ‘Trouble’ met verzwarende baslijnen.Songschrijfster Rupa vermengt in haar melodische teksten voortdurend poëzie met levenswijsheid, compassie of sociale aanklacht. Zo zinspeelde zij bij ‘C’est Moi’ op de universaliteit van geboorte en dood als de belangrijkste leraars. Vocale experimenten, trompet en aanhakende instrumentatie lieten deze song uitlopen in een kakofonie van klanken. In ‘La Pêcheuse’ maakt Rupa de vergelijking tussen een visser en een muzikant. Eenmaal de lijn uitgeworpen weet je niet wie of wat zal vasthaken, een schoen of een vis. En voorafgaand aan het bezielde ‘Por La Frontera’, begeleid met onheilspellend geroffel en droefgeestige cello, verhaalt zij over de risicovolle tocht van wanhopige Mexicanen op zoek naar werk, die via Arizona’s uitgestrekte woestijn Amerika hopen te bereiken. Velen halen het niet, onderweg bezwijkend van uitputting of van uitdroging.
Die sociale bewogenheid tekent Rupa ten voeten uit die zich onlangs in Gent nog medestander toonde van de dakloze Roma zigeuners en met hen meedanste op hun gipsy ritmes. Die gipsymuziek heeft Rupa zich volledig eigen gemaakt, te horen in ‘Une Americaine’, waarin elke muzikant geïnspireerd soleerde. In het meegezongen ‘Soledad’ nodigt zij iedereen uit om zich in de troostende zee te storten om er als in een draaikolk alle zorgen weg te spoelen. Hoogtepunten waren nog ‘La Peinture’ met uitvouwende accordeon en desolate cello, het Spaanse ‘La Linea’ met gevoelvolle klassieke intro en het passionele ‘Por La Frontera’ met verhitte baslijnen. Moest het woord bloedmooi nog niet bestaan, dan moest het ter plekke voor deze songs worden uitgevonden. Daartussen dook dan telkens weer die fascinerende trompet op, gedempt of Mexicaans uitbundig.
De apotheose werd ingeleid door drummer Aaron die heel zijn drummerlijf in stelling bracht en alle opgespaarde drift in het luchtruim gooide met cimbalen, drumsticks, roffels, tamboerijn, ratels en alles wat hij binnen handbereik had. In het obsederende ‘Soy Payaso’, met Rupa’s mooi gezongen intro, culmineerde dit in een muzikale feestroes met flarden waanzin tussendoor waarbij het onstuimig kloppend hart van de groep zich infectueus verspreidde naar iedereen die daar ontvankelijk voor was. Orkestrale fascinerende straatmuziek die elke voorbijganger uitnodigt om aan de gezamenlijke levensvreugde deel te nemen!
In de Bis liet clowneske Aaron in matrozenshirt nog een laatste keer de vonken uit zijn drumstel overspringen, waarna Rupa en The Fishes buigend de staande ovatie in ontvangst namen. Spijtig dat aan het einde fêterende bloemenruikers ontbraken. Maar had ik een roos gehad, ik zou niet weten aan wie eerst geven. Alle zes waren zij uniek.
Met dank aan Marcie voor het verslag.
Foto's : Lady Blue